Duivensport op de agenda van het Vlaams Parlement

De rampvlucht uit Chateauroux van 8 augustus 2015 heeft dit beslist nog in de hand gewerkt, waardoor de duivensport vanuit een andere ooghoek wordt opgevolgd.
Mevrouw Sabine Vermeulen (NVA) interpelleerde minister Ben Weyts over het vluchtseizoen 2016, en de maatregelen die de KBDB ging treffen. Leest u even mee:
Vraag om uitleg over het sportduivenseizoen 2016
Mevrouw Sabine Vermeulen richt het woord tot minister Ben Weyts:
Minister, het nieuwe sportduivenseizoen is begonnen. Dat wordt gevlogen volgens het vluchtprogramma 2016. Op het vluchtprogramma van 2015 waren een aantal opmerkingen gekomen van de dienst Dierenwelzijn, die niet werden opgevolgd door de Koninklijke Belgische Duivenliefhebbersbond (KBDB). Aangezien de KBDB het vluchtprogramma enkel ter kennis moet geven aan de dienst en aldus de opmerkingen als vrijblijvend beschouwt, kan de KBDB die opmerkingen negeren.
Heeft de dienst het vluchtprogramma 2016 in volledige en duidelijke vorm ontvangen? Werd er melding gemaakt voor welke duiven - jonge, oude, jaarlingen - de vluchten worden georganiseerd en werd er melding gemaakt van het aantal kilometers per vlucht? Welke opmerkingen werden bij deze editie geformuleerd door de dienst Dierenwelzijn?
Op een vorige vraag om uitleg, over de rampvlucht vanuit Châteauroux, antwoordde u dat er een evaluatievergadering zou volgen tussen uw diensten en de KBDB, na afloop van het vluchtseizoen. U rekende erop dat de KBDB een degelijke oplossing zou uitwerken om dergelijke rampvluchten in de toekomst te vermijden. Heeft dat overleg plaatsgevonden? Welke oplossing heeft de KBDB ondertussen voorgesteld? Als er sprake is van een lossingscomité, zoals de duivenliefhebbers zelf vragen, op welke manier is dat door de KBDB uitgewerkt en wie zit er dan in dat lossingscomité? Als er geen oplossing is uitgewerkt door de KBDB, wat zal dan uw beleid zijn ten aanzien van de KBDB?
Minister, vorige zomer hadden we te maken met een paar hittedagen waarop geplande duivenvluchten toch plaatsvonden en de dieren dus werden getransporteerd. Voor de inkorving hanteren de provinciale afdelingen andere reglementen, waardoor het bijvoorbeeld voorkomt dat de duiven uit uw provincie, Vlaams-Brabant, vroeger aanwezig moeten zijn en dag en nacht in de hitte in de vrachtwagen moesten blijven. Heeft de KBDB ondertussen al een uniformiteit ingevoerd in de provinciale reglementen, zodat er een algemene regel geldt voor alle provincies, die bijgevolg ook beter controleerbaar is door de dienst Dierenwelzijn? Indien dat niet zo is, zult u de KBDB daar verder over aanspreken?
Antwoord van minister Ben Weyts:
Vlaams-Brabanders zijn inderdaad vroege vogels. Ik kan daarvan getuigen, want ik heb al wat vergaderingen achter de rug.
De KBDB heeft ondertussen de vluchtkalender voor 2016 bezorgd aan mij en de dienst Dierenwelzijn. Ik ben er alleszins tevreden over dat het aantal nationale vluchten voor jonge duiven is teruggebracht naar vier, zoals dat vroeger trouwens het geval was. De vluchten voor de jaarlingen op Agen en Montélimar vinden redelijk vroeg op het jaar plaats, maar dat was vorig jaar ook al zo. Ik heb daarover ook geen klachten ontvangen. De vlucht naar Montauban is nu vroeger gepland, maar nu ook alleen maar voor de oudere duiven, dus niet voor de jonge. Ik waardeer de inspanning die de KBDB heeft gedaan om het vluchtprogramma te verlichten en het dus diervriendelijker te maken.
Daartegenover staat wel de immobiliteit van de bond in verband met enkele andere hangende dossiers, zoals - inderdaad - het vervoer en de lossingsmodaliteiten, waarover ik toch heel duidelijke vragen gesteld zijn op een evaluatievergadering in juni vorig jaar, en nadien nog per mail. Daarop is er de belofte van de bond gekomen om een veterinaire commissie op te richten, die deskundig wetenschappelijk advies zou verlenen over de lijst van dopingproducten, en ook een lossingscomité, dat altijd concreet zou beslissen over de lossingen.
Omdat ik ter zake geen vooruitgang zag, heb ik dan in december een dwingende brief naar de bond geschreven en de voorzitter uitgenodigd voor overleg. Op mijn kabinet heeft er een gesprek met de voorzitter plaatsgevonden, maar ik moet zeggen dat dat niet zo overtuigend was. Daarom heb ik die vragen ook hernomen. Daarop is er vervolgens vrij recent een schriftelijk antwoord gekomen, dat grotendeels bestond uit het hernemen van de eerder verstrekte antwoorden na de rampvlucht uit Châteauroux. Ik heb tot nu toe dan ook geen enkele indicatie dat de KBDB de provinciale reglementen zou willen harmoniseren. Ik heb daar nog geen formele bevestiging van gekregen. Dit is dan zo'n beetje de maand van de laatste kans, denk ik, om alsnog te kunnen komen tot een vergelijk wat dat betreft. Anders zouden we regelgevend moeten optreden, wat trouwens complex is. De regelgeving met betrekking tot duiven, met de wet ter zake en de eraan aangebrachte wijzigingen, is helemaal niet eenduidig. Die regelgeving heeft trouwens een militaire voorgeschiedenis. Dat is dus een vrij complexe materie. Ik hoop dat het ook niet zover moet komen, maar ultiem ben ik daar wel toe bereid, als dat echt nodig is om zaken te doen op het vlak van het dierenwelzijn. Een voorbeeld is die uniformiteit waarnaar u verwijst. Er worden andere praktijken gehanteerd. Sommige dieren moeten veel langer in kooien ter plaatse worden gehouden, met alle gevolgen van dien. Als we dan ultiem regelgevend moeten optreden, dan moet dat maar.
Repliek van mevrouw Sabine Vermeulen:
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De vluchten voor jonge duiven zijn inderdaad van zes naar vier gebracht. Dat is inderdaad een eerste stap naar een toegeving. Bij de KBDB weet men immers dat de dienst Dierenwelzijn over hun schouder aan het meekijken is. Dat is een nieuw gegeven voor hen. Ze zijn het niet gewoon dat die dienst hen plots ook in de gaten begint te houden. Dat is een eerste mooi manoeuvre dat ze hebben gedaan.
Er is volgens mij nog wel heel veel werk aan de winkel. In het vluchtprogramma van 2005 waren er immers maar 20 vluchten ingepland, en tien jaar later zitten we aan 32 vluchten. Ik weet wel waarom die vluchten erbij zijn gekomen, maar we laten het dan aan de KBDB over om een antwoord te formuleren op de vraag hoe het komt dat dat vluchtprogramma toch nog zo zwaar blijft. U had het mooi over de immobiliteit van de KBDB. Ik zou het inderdaad ook niet beter kunnen omschrijven. Die vereniging is inderdaad zeer immobiel als het erover gaat antwoorden te geven, niet alleen aan u, maar ook aan de liefhebbers. Ik hoop dus dat er nog heel veel kan veranderen. Ik hoop dat ze, nu het vluchtseizoen is begonnen, snel antwoorden beginnen te geven wat dat lossingscomité en die inkorvingen betreft. Ik blijf ervoor pleiten dat dienst Dierenwelzijn en uzelf echt over de schouder van de KBDB blijven meekijken.