Cher Ami door Martijn Oomen

18-04-2016 10:09

In de eerste en tweede wereldoorlog waren duiven van grote betekenis, de beroemdste duif ongetwijfeld de Cher ami, een doffer die van grote betekenis was in het redden van vele manschappen, tijdens zijn laatste vlucht verloor hij een oog , de poot moest worden geamputeerd en in de borst een schotwond,ondanks dit wist hij zijn bericht over te brengen, en redde vele levens, uiteindelijk stierf deze duif, aan de gevolgen van de Duitse beschieting, het is nu 98 jaar geleden, maar nog steeds is er grote bewondering voor deze doorzetter, die de beroemdste oorlogsduif werd, als we over de geschiedenis van duif en duivensport spreken, mag dit nooit vergeten worden, hieronder enkele artikelen met bronvermelding over de oorlogsduiven en Cher Ami in het bijzonder, op onderstaande link vindt u nog een aantal foto,s uit die periode

https://nl.pinterest.com/oomentijn/  

Cher Ami

Cher Ami

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie


 

Cher Ami

Cher Ami is een bekende postduif uit de Eerste Wereldoorlog. De duif ontving het Croix de guerre voor het afleveren van 12 belangrijke
berichten in Verdun.

Haar laatste
heldendaad was op 3 oktober 1918. 500 man geallieerde troepen van de Amerikaanse 77e divisie waren ingesloten in een vallei, zonder
eten en munitie, en ook nog eens bestookt door eigen vuur. Nadat twee postduiven door de Duitsers waren doodgeschoten, was Cher Ami de laatste kans om een bericht over te brengen. Deze duif werd eveneens aangeschoten maar wist toch de eigen linies te bereiken, waardoor 194 overlevenden konden worden gered.

De duif was toen aan één oog blind, door de borst geschoten en één poot moest worden geamputeerd. De duif is uiteindelijk in 1919 aan haar verwondingen overleden.

In de decennia na de Eerste Wereldoorlog genoot Cher Ami een enorme bekendheid onder andere in de Verenigde Staten. 

lees artikel

Joeri Vlemings
4/01/14 - 18u53  Bron: buzzfeed.com


 
©Smithsonian Institute / Via si.edu.

Ze zijn niet altijd onze vrienden, wegens hun onaangename 'uitlatingen'. Maar Cher Ami heeft zijn naam niet gestolen. Deze duif redde tijdens de Eerste Wereldoorlog het leven van zo'n tweehonderd Amerikaanse soldaten.

We schrijven Noord-Frankrijk, eind september 1918. De oorlog is dus bijna gedaan, maar er woedt nog een laatste, vreselijk gevecht: het Meuse-Argonne- of Honderddagenoffensief dat 47 dagen duurt. Meer dan een miljoen geallieerde soldaten strijden mee en meer dan 25.000 Amerikanen komen om.
Een groep van 500 Amerikanen zit vast in een vallei en is omsingeld door Duitsers. Na dag 1 blijven er nog maar 200 manschappen over. Om alles nog schrijnender te maken, worden ze bekogeld door de eigen troepen die niet weten waar hun makkers zitten. Majoor Charles Whittlesey stuurt dan maar twee duiven met hulpkreten naar de Amerikanen. Maar ze worden neergeschoten door de vijand. Uiteindelijk wordt Cher Ami uitgestuurd met een niet mis te verstane boodschap: "In godsnaam, stop ermee!"

"Wij bevinden ons op de weg parallel met 276.4. Onze eigen artillerie bestookt ons. In godsnaam, stop ermee!" © lettersofnote.com.

Ook Cher Ami wordt bekogeld door de Duitsers, maar na 25 minuten vliegen tussen de kogels door, bereikt de duif toch de geallieerden. Niet ongehavend: het beest heeft een schotwonde in de borst en is blind aan één oog. Een poot is zo erg geraakt dat die nog enkel aan een pees bengelt. De boodschap in een metalen kistje hangt er nog aan. De geallieerden staken daarop het vuren op de eigen troepen en 197 overlevenden kunnen nadien veilig ontsnappen uit vijandig gebied.
Zij verzorgen hun redder naar best vermogen en maken zelfs een houten pootje. Het Franse leger schenkt de duif het Croix de Guerre, een medaille voor heldenmoed. Cher Ami wordt zo een befaamde held en wordt zelfs persoonlijk door generaal Pershing per boot weer naar de States begeleid. Nog geen jaar later bezwijkt de heldenduif aan zijn verwondingen. Cher Ami wordt opgezet en tentoongesteld in het Smithsonian in Washington D.C.



 
Cher Ami, de dappere doffer
 

 

 

 

 

 

...... De beroemdste [duif] van allemaal is Cher Ami, tijdens de Eerste
  Wereldoorlog in dienst van de Amerikanen, die de levens redde van meer dan
  tweehonderd soldaten van de 77th Infantry Division, beter bekend als de The
  Liberty Division - de meeste leden van deze divisie kwamen uit New York en
  droegen een insigne met een afbeelding van het Vrijheidsbeeld op hun mouw.
 
  De divisie was tijdens de vechten met de Duitsers gescheiden geraakt van de
  andere Amerikanen en volledig door de vijand omsingeld. Tot overmaat van ramp
  richtten de overige Amerikanen, die niet precies wisten waar hun lost
  battalion
zich bevond, er ook nog eens de kanonnen op, waardoor het 77ste
  onder eigen vuur kwam te liggen.


  De enige communicatiemogelijkheid die het bataljon nog
  restte, was een jonge postduif genaamd Cher Ami. Het bataljon stuurde Cher
  Ami er met de volgende boodschap op uit: 'We are along the road parallel
  to 276.4.
Our own artillery is dropping a barrage directly on us. For heaven's sake, stop it.' 
 
  De Duitsers die Cher Ami zagen opstijgen, begrepen dat hij een boodschap bij
  zich droeg en openden het vuur. Cher Ami werd geraakt in zijn oog en zijn
  borst; het pootje met het kokertje met de boodschap werd er bijna
  afgeschoten. Even dreigde de duif neer te storten, maar hij vloog zwaargewond
  door naar zijn nest, 25 kilometer verderop, waar de boodschap werd gelezen.
  Zo kon het bataljon worden gered. 
 
  De dappere doffer verloor bij deze actie een oog en een pootje. Hij kreeg
  alle mogelijke medische verzorging en de Franse overheid onderscheidde hem
  met het Croix de Guerre avec Palmes. Cher Ami werd overgebracht naar
  Amerika, waar hij een heldenontvangst kreeg. Hij overleed in 1919. Na zijn
  dood werd hij opgezet en hij is nog steeds te bewonderen in het National
  Museum of American History, het Smithsonian Instituut in Washington. 
 
  Bron:
  de Volkskrant - 28 september 2005 
 
 
Postduiven, helden in de Eerste Wereldoorlog door Heim Meijerink
 

Postduiven speelden een belangrijke rol in de Eerste
  Wereldoorlog. Alle strijdende partijen hebben op uitgebreide schaal gebruik
  gemaakt van postduiven. In het onderstaande artikel wordt beschreven waartoe
  de dieren werden ingezet en hoe dat in zijn werk ging.

  

 

    Inleiding
  Als postduiven tegenwoordig al eens de landelijke pers halen, is dat bijna
  altijd in negatieve zin. Bij een rampvlucht zijn duizenden duiven omgekomen.
  Op uitgebreide schaal vinden duivendiefstallen plaats. Stadsduiven zouden
  verwilderde postduiven zijn. En de dierenbescherming is overal tegen...
 
  Dat was vroeger wel anders. Toen waren duiven nog helden! Het wonderbaarlijke
  vermogen van deze dieren om vanuit een willekeurige plaats pijlsnel hun eigen
  hok terug te kunnen vinden, werd behalve voor wedstrijden voor diverse andere
  doeleinden toegepast. Zeker in het tijdperk voor de draadloze communicatie
  werden duiven op ruime schaal ingezet als postbode, in vredestijd maar vooral
  in oorlogstijd.
  
  
   
   
  De Franse heldenduif Vaillant
  Zo werd de Franse heldenduif Vaillant op 4 juni 1916 losgelaten op fort Vaux
  tijdens de Slag bij Verdun, met in een kokertje de volgende boodschap: Wij
  bezwijken langzamerhand onder gasaanvallen. We moeten dringend ontzet worden.
  Dit is mijn laatste duif. Getekend, commandant Raynal.
  De duif keerde echter meteen terug in het fort omdat er te veel gas hing. Een
  tweede poging lukte wel en hoewel het fort uiteindelijk toch in Duitse handen
  viel, herinnert een monument ter plaatse nog altijd aan de duif Vaillant die
  vergiftigd door het gas stervend zijn hok binnenviel. De vogel postuum
  ontving medailles, werd opgezet en kreeg een plekje in het Franse
  legermuseum.
  
  
   
   
  Moderne postduif heeft België als bakermat
  De hedendaagse postduif komt uit België. Uit verschillende kruisingen
  ontstond circa 1850 de Belgische "reisduif". De postduivensport heeft op de
  ontwikkeling van de vogel grote invloed gehad. Reeds in het begin van de 19e
  eeuw werden wedvluchten georganiseerd in Luik, Gent, Brussel en Antwerpen. Na
  1850 is de postduif vanuit België geïntroduceerd in Noord Frankrijk, daarna
  in Nederland, Duitsland, Engeland etc. Rond 1900 is deze duif met de
  bijbehorende sport over vrijwel de gehele wereld verspreid. Ook voor
  militaire toepassingen is vanaf 1870 van deze Belgische duif gebruik gemaakt.


     


Duif wordt  losgelaten in een Belgische loopgraaf
   
   
   
Het beleg van Parijs (1870)
     
 
Zie voor meer informatie over dit onderwerp: De duivenpost naar Parijs in de Frans-Duitse Oorlog 1870-1871 door Heim Meijerink
   

  In de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) is bij het beleg van Parijs
  systematisch gebruik gemaakt van de moderne postduif. Dit gebeurde met name
  nadat de Duitsers in het najaar van 1870 alle spoorwegverbindingen met Parijs
  hadden verbroken. De duiven werden met luchtballonnen buiten Parijs gebracht
  en vervolgens met boodschappen in een kokertje aan de poot of in een holle
  veer tussen de staartpennen teruggestuurd.
 
  Een zekere Dagron had voor dit doel een soort "microphotographie" ontwikkeld
  die het mogelijk maakte berichten tot maar liefst 800 maal te verkleinen. In
  Parijs hield men de teksten tegen een lichtscherm aan, waardoor een zodanige
  vergroting tot stand kwam dat alles weer leesbaar werd. Zodoende werd met een
  betrekkelijk klein aantal duiven een flink aantal ambtelijke en een kleine
  100.000 particuliere berichten binnen Parijs gebracht en bleven de
  Parijzenaars op de hoogte van de ontwikkelingen in de rest van Frankrijk.
  
  
   
   
  Oprichting van militaire postduivendiensten
  Sinds het beleg van Parijs zag iedereen in dat de postduif van veel betekenis
  was voor de communicatie. Enkele feiten. Het Duitse leger richtte een
  militaire postduivendienst op met stations in verschillende steden. Rusland
  kocht in België 5000 duiven. De Franse regering liet in Parijs een
  postduivenstation inrichten voor 25.000 duiven, terwijl elk legerkorps een
  detachement van 500 postduiven kreeg. Elke vesting die kans liep langere tijd
  te worden ingesloten kreeg maar liefst 1000 duiven toegewezen.

   
    
   Kamp Beverloo, een Belgisch militair duivenstation

Ook in Nederland
  ontplooide men enige activiteiten op dit terrein. Een Haagse
  postduivenvereniging nam op verzoek van het ministerie van Oorlog een aantal
  proeven met afstandvluchten. Er werd tevens een proefvlucht gehouden met 68
  duiven vanaf een schip uit de kust van Den Helder. Men voorzag plaatsing van
  postduiven in diverse forten en op kruisers.


 

 

In 1903 werd een
  officiële postduivendienst opgericht met een tweeledige taak: het fokken van
  duiven en het opleiden van militaire duivenverzorgers. Bij de mobilisatie van
  1914 - 1918 beschikten het Algemeen Hoofdkwartier en de Territoriale
  Commando's over stationaire duivenhokken, terwijl het Hoofdkwartier van het
  Veldleger en de vier divisies verplaatsbare duivenstations hadden. Er waren
  voldoende duiven en goed opgeleide postduivenverzorgers. De berichten die per
  postduif werden verzonden waren in code. Voor langere berichten gebruikte men
  de methode die in 1870 was uitgevonden, een soort voorloper van de microfilm.
 
 
  
  
    Inzet van duiven in de Eerste Wereldoorlog
  Postduiven speelden een belangrijke rol in de Eerste Wereldoorlog. Alle
  betrokken partijen maakten gebruik van deze relatief betrouwbare manier om
  berichten te versturen. Naar ruwe schatting zijn meer dan 100.000 duiven
  gebruikt, waarvan zo'n 95% de boodschap metterdaad heeft afgeleverd.
 
  Dit hoge succes-percentage was het gevolg van twee eigenschappen van de
  postduif: enerzijds dat wonderlijke vermogen om altijd het thuishonk terug te
  vinden (zelfs als dat verplaatst werd), anderzijds de hoge vliegsnelheid. Bij
  gemiddelde weersomstandigheden vliegt een duif makkelijk 80 kilometer per
  uur. Zelfs voor een scherpschutter viel het niet mee er een uit de lucht te
  halen. Sommige roofvogels hadden daar minder moeite mee. In de loop van de
  oorlog werden dan ook valken en haviken naar het front gebracht om duiven
  neer te halen.
 
  Het relatief statische karakter van WO I maakte de inzet van postduiven
  overzichtelijk. Ze werden uit hun al of niet mobiele hok genomen en in
  mandjes tot in de voorste loopgraven gebracht. Ook op patrouillediensten nam
  men duiven mee, of op zee, in onderzeeboten en zelfs in tanks of vliegtuigen.
  Men deed een bericht, bijvoorbeeld over vijandelijke troepen of een noodkreet
  om hulp, in een kokertje aan de poot van de duif en liet deze los. De duif
  vloog terug naar zijn hok waar men kennisnam van de boodschap en, indien
  mogelijk, gepaste maatregelen trof.


 

De duiven deden
  hun klus vaak onder gevaarlijke omstandigheden: beschietingen,
  bombardementen. Juist onder die hectische oorlogsomstandigheden had je ze
  nodig omdat telefoon en telegraaf dan menigmaal onbruikbaar waren.
 
  Even een paar voorbeelden om een idee te geven van de schaal waarop duiven
  werden ingezet:
 
  - Postduiven brachten in totaal 717 berichten over vanuit neergestorte
  vliegtuigen.
  - Bij de slag aan de Aisne-Marne (1914) werden door de Fransen 72 duiven
  ingezet, die in totaal 78 belangrijke berichten overbrachten.
  - Gedurende het offensief van Meuse-Argonne in 1918 werden 442 duiven
  gebruikt; ze leverden 403 berichten af.
  - Bij de belegering van fort Souville tijdens de Slag bij Verdun in 1916
  kregen de benarde Fransen door een duif de melding dat de Duitsers zich in
  een bepaald ravijn concentreerden. Hierdoor konden de Fransen die stormloop
  in de kiem smoren.
  - Een Engelse vliegenier van een neergestort watervliegtuig werd gered via
  twee tijdig losgelaten postduiven.
  - Elke Duitse divisie beschikte over een groot, mobiel hok met 200 vogels en
  vier verzorgers. Deze duivenstations werden zo min mogelijk verplaatst.
  - De Duitse bezetters hebben alle ruim 1 miljoen Belgische postduiven in
  beslag genomen...

   


   
  Nederland neutraal tijdens Eerste Wereldoorlog
  Nederland bleef afzijdig en hoe absurd het neutraliteitsbeginsel soms werd
  toegepast, moge blijken uit het volgende voorval.
  In november 1916 kreeg een duivenhouder uit Dordrecht een vreemde duif in
  zijn hok. Het bleek een Engelse duif te zijn die, voorzien van een militaire
  boodschap, afkomstig was van een Brits watervliegtuig. Politie erbij, de
  procureur-generaal, zelfs de minister van justitie.
  En omdat iedereen bang was voor vreselijke internationale verwikkelingen,
  kwam de kwestie uiteindelijk op het bureau van de minister van Oorlog. Die
  besliste dat de duif moest worden geïnterneerd en overgedragen aan de
  Rijkspostduivendienst. Hier is nog onderzocht of de duif bruikbaar was voor
  de Nederlandse dienst. Welke geheime boodschap stond er nu op dat briefje dat
  de duif mee naar Dordrecht bracht? "Hoogte 1500 voet, mistig weer, alles wel."
  
  
   
   
  Heldenduiven
  In Brussel staat een groot monument ter ere van de militaire duiven en hun
  verzorgers uit de Eerste Wereldoorlog. Ook in Lille staat een standbeeld ter
  nagedachtenis van de duizenden postduiven die omkwamen gedurende de oorlog.
  De duiven werden in die tijd beschouwd als helden en zoals dat gaat met
  helden, de verhalen eromheen werden steeds mooier.


   



   

Monument ter ere van de oorlogsduiven van WO I te Brussel


   
 

Zo had je
  bijvoorbeeld "The Mocker", geboren in 1917. Hij raakte gewond op zijn 52e
  missie. Hij verloor zijn linkeroog en een deel van zijn schedel. De Mocker
  werd naar Amerika overgebracht en stierf op 15 juni 1937.
 
  Een van de bekendste Duitse duiven was de "Kaiser". Hij was geboren in 1917
  en werd getraind voor speciale missies. De Kaiser werd echter gevangen door
  de Amerikanen in 1918 en naar Amerika overgebracht. Hij was een bijzonder
  slimme en mooie vogel en kreeg veel nakomelingen die geweldig presteerden in
  de postduivensport. De Kaiser overleed op 32-jarige leeftijd (!).
  En verder had je nog Spike, Big Tom, Lord Adelaine, Steady, President Wilson,
  Colonels Lady en de beroemdste van allemaal: Cher Ami.
 
  "Cher Ami" was een blauwkras doffer, een van de 600 duiven die werden ingezet
  door de U.S. Army Signal Corps in Frankrijk. Hij bezorgde 12 belangrijke
  boodschappen binnen de Amerikaanse sector bij Verdun. Op zijn laatste tocht,
  in oktober 1918, werd Cher Ami geraakt door vijandelijk vuur zowel in zijn
  borst als in een poot. Hij bereikte niettemin zijn hok. Het kokertje met het
  bericht bungelde nog net aan het kapot geschoten pootje.
 
  Die boodschap was afkomstig van Major Whittlesey's "Lost Battalion" van de
  77th Infantry Division, dat geheel geïsoleerd was geraakt van de andere
  Amerikaanse troepen en hopeloos onder vuur lag. Cher Ami had de veertig
  kilometer naar het Amerikaanse hoofdkwartier afgelegd in 25 minuten. Binnen
  enkele uren konden de Amerikanen het bataljon bevrijden en waren 194 levens
  gered!


 

Cher Ami werd
  onderscheiden met het Franse "Croix de Guerre avec Palmes" en overgebracht
  naar New York voor een heldenontvangst. Hij stierf in 1919 als gevolg van
  zijn verwondingen en werd opgezet. Later kreeg hij nog een gouden medaille
  van de Amerikaanse postduivenorganisatie.
 
 
  
  
    Hoe werden postduiven ingezet?
  Terug naar het front. Hoe ging het inzetten van postduiven nu precies in zijn
  werk? Hier volgen nog enkele bijzonderheden.
 
  De mandjes waarin de vogels naar de voorste linies werden vervoerd, werden
  veelal op de rug van de postduivenverzorgers bevestigd, wat weinig
  comfortabel was voor mens èn dier. Om de krachten van de duiven te sparen
  heeft men korven gemaakt (voor het eerst in het Zwitserse leger) waarin de
  dieren afzonderlijk kunnen meeveren. Bij de Duitse cavalerie zijn de mandjes
  meestal vervangen door praktische zakken, zodat iemand op borst en rug een
  viertal duiven kon vervoeren. Soms werd een soort bakfiets gebruikt, zodat
  één man een groot aantal duiven snel kon overbrengen.
 
  Net als de manschappen stonden ook de duiven bloot aan het gevaar van
  verstikking tijdens gasaanvallen. Daartoe werden gaskastjes meegenomen. Als
  de mannen hun gasmaskers nodig hadden, werden de duiven in die kastjes
  gestopt voor de nodige bescherming.


   


   
  

   

 Dat waren nog flinke fototoestellen die de spionageduiven meetorsten. Rechts een foto gemaakt door zo'n spionageduif.


   

Ook werden
  duiven nog op een andere manier ingezet voor spionagedoeleinden. Al voor de
  oorlog hadden de Duitsers kleine fototoestellen ontwikkeld die bij de duiven
  voor de borst werden bevestigd. Terwijl de duif vloog, was het via een
  vernuftig mechaniek mogelijk om op bepaalde hoogte op diverse plaatsen
  opnames te maken van het landschap. Dat leverde bijvoorbeeld afbeeldingen op
  van vijandelijke loopgraven.
 
  In enkele gevallen heeft men mandjes met duiven uit een luchtballon
  neergelaten. De mandjes hingen aan parachutes en sprongen na verloop van tijd
  automatisch open. Die duiven bezorgden bijvoorbeeld berichten over
  vijandelijke troepenbewegingen.

   
 



   

Boven: Het
    vervoer van de duiven naar de (Duitse) loopgraven.
    Let op het duivengaskastje op de rug van de achterste man!



   

    

   

Links:
    Bij  een gasaanval worden de duiven in veiligheid gebracht in het
    gaskastje.
    Rechts: Een verende duiventransportmand waarin de duiven tijdens het
    vervoer niet schokken


   

   
  Mobiele hokken
  Alle betrokken legers maakten gebruik van verplaatsbare hokken. Deze
  voorziening, voor het eerst toegepast door een Franse officier, maakte het
  beter mogelijk duiven in te zetten bij een bewegend front. Daardoor nam de
  bruikbaarheid van de duif flink toe. Aanvankelijk gebruikte men voor dit doel
  een gewone, door paarden getrokken militaire wagen, als duivenhok ingericht.
  Later zag je aanhangers en vrachtauto's met een professionele hokinrichting.
 
  De verplaatsing van het hok stelt hoge eisen aan de duiven. Ze moeten de
  gelegenheid krijgen aan de nieuwe standplaats te wennen. De eerste dagen
  moeten ze in volières en dergelijke goed kunnen rondkijken. Vervolgens laat
  men ze een paar dagen 's avonds vlak voor de schemering los, en vanaf de
  vijfde dag kan dan een systematische training beginnen. Veel training, dat
  wil zeggen over kleine afstanden wegbrengen en dan steeds verder, is sowieso
  een voorwaarde voor succesvolle inzet van postduiven. Ook
  aan oorlogsomstandigheden kunnen duiven op die manier wennen.


   



    Een mobiel Frans duivenstation
   
  
   
  Postduiven achterhaald?
  Al voor de Eerste Wereldoorlog bestond er bij velen, ook militairen, ernstige
  twijfel aan het gebruik van duiven in de "moderne" oorlogsvoering met
  telefonie, draadloze telegrafie, zeppelins en vliegmachines. Die opvatting is
  afdoende gelogenstraft. Postduiven hebben voor alle strijdende partijen in de
  Eerste Wereldoorlog een belangrijke en soms cruciale bijdrage geleverd.
 
  Die twijfel stak na afloop van deze oorlog natuurlijk weer de kop op en werd
  steeds sterker. In Nederland bijvoorbeeld werd de militaire Postduivendienst
  van lieverlede uitgekleed, zodat bij de mobilisatie in 1939 nog slechts een
  gering aantal hokken en een handjevol verzorgers beschikbaar bleken. De
  Commandant van het Veldleger schrok daar zo van dat hij begin 1940 een
  grondige reorganisatie en uitbreiding van de Postduivendienst voorstelde. De
  tekeningen en bestekken lagen klaar op het moment dat ons land door de
  Duitsers werd aangevallen...
 
  Een van de eerste maatregelen van de Duitse bezetter was overigens de opdracht
  om alle postduiven te doden. Het belang van de postduif voor communicatie- en
  spionagedoeleinden werd dus toch nog wel hoog ingeschat. En terecht, zoals
  ook tijdens de Tweede Wereldoorlog zou blijken!
 
  Zelfs na die oorlog is nog geruime tijd gebruik gemaakt van postduiven als
  aanvullend verbindingsmiddel. De Oostenrijkse gendarmerie bijvoorbeeld nam
  tot 1974 altijd postduiven mee bij zoek- en reddingsacties in de Alpen. Dat
  was simpeler en effectiever dan radiotelefonie, die toentertijd kostbare apparatuur
  vergde die ook nog eens zes kilogram woog. Heel wat onfortuinlijke skiërs
  zijn met hulp van postduiven gered.
 
  Allemaal goed om te bedenken als iemand het weer eens over "die dakschijters"
  heeft!
 
  ©
  2006 - Heim Meijerink